2008, crox 277-2. Brainbox, tweede editie, unit 2. Dat is Christophe Lezaire, Marina Yee en Stijn Van Dorpe.
Fragmenten uit de brainboxblog:
maandag 20 oktober 2008
actie 1 (performance, video) Christophe, Stijn
Bezemsteel. De bezemsteel vertegenwoordigt alle bezemstelen en aanverwanten (of 1.1. Stelle) die op dat moment in gebruik zijn.
Onder de sokkel kwam een mandarijn terecht. 1 Mandarijn
(de (m.); -en) 1 hoge staatsambtenaar in het oude China 2 (vand. fig.)
ben. voor in een culturele traditie verstarde formalisten;
kleine, geurige, zeer los in de schil zittende citrusvrucht
Aan
een bepaald soort baksteen wordt affiniteit met het mandarijntje
toegedicht, wat met de oppervlaktestructuur en de kleur te maken zou
hebben.
De situatie in de witte ruimte is van een andere orde. De
stolp belandt op twee schragen, in liggende positie. Ze filmen. Het
wordt gefilmd. Nog een schraag. Met drie schragen hebben ze de sokkel en
de stolp in horizontale positie. Aan de muur ter linkerzijde is een
werktekening aangebracht.
In de cloche een kopje koffie, op de witte
sokkel een koker van karton. Stijn filmt de schrijvende hand en de
blauwe balpen. Op de vloer kwam een hoop rommel terecht.
een andere situatie
En
wat voorafging: geen vogels, van dat idee zijn ze afgestapt. En: geen
water. Van dat idee zijn ze afgestapt. En: de stock blijft dicht. Dus,
de opening (of deur) wordt niet open gemaakt. Van dat idee zijn ze
afgestapt.
Actie. Christophe krabbelt met een zwarte
marker op de kartonnen koker. Er wordt gefilmd. Stijn, percussie: met
een ronde stok (het restant van een bezemsteel bijvoorbeeld) roffelt hij
op de cloche. Deelt tikken uit. Een tik op het achterste van
Christophe. Dan, wat volgt, een niet te registreren aantal handelingen.
Kwajongens. De stok verdwijnt in de koker en - POK - knalt tegen de
zijwand van de witte sokkel. Een mandarijntje rolt over het hellende
vlak van de cloche. Stijn probeert het met een marker. Er wordt gefilmd.
De zwarte marker is minder volgzaam, maakt een korte pirouette en valt
van de sokkel, pok, blijft liggen, willoos. Dan Christophe weer, met een
rode marker schrijft hij het woord CATASTROPHE op de cloche. Zijwand
cloche. Vanuit het camerastandpunt verhaspeld tot EHPORTSATAC. Portie
vandalisme: Lezaire, grand vandaliste wallon, overrompelt schrijver
dezes en gaat met een notitie aan de haal. De dubbelgevouwen bladzijde
komt bovenop de cloche en het duurt even voor ze recht overeind blijft
staan.
Kaalgeplukt stap ik door de corridor. Pen kwijt, notitie kwijt. In de bar is gelukkig nog een pen. Dus, hop, weer aan de slag.
Als
kwajongens werpen ze zich op de cloche. Op een plankje werd het woord
ANIMAL geschreven. Christophe (die de hele tijd door met de blik van een
roofdier om zich heen kijkt en dan, soms, opeens, die brede smile)
knevelt de sokkel met een geel lint of is het tape, à la limite geen
nuancering waar we ons zorgen over te maken zouden hebben. Stijn duwt
een karretje langszij, een kartonnen doos belandt op de sokkel, pok,
pats, aanvankelijk zonder bijkomende bedoeling, en de rode marker in
broos evenwicht op een hoekpunt van de cloche. Van Dorpe was er heel
even vandoor doch is reeds weer van de partij, betreedt de witte ruimte
met twee gla-ah-di-olen. Een roze gla-ah-di en een gele gla-ah-di, iolen
die in de cirkelronde opening van de cloche terecht komen.
Herdefiniëren functie: vaas, bloemextravagantie. Lezaire, grand
atheoreticien wallon, prompt met de rest van de ruiker, gele en roze
gla-ah-die-die-iolen, triomfeert, want. Nu dus hernieuwd beschreven wat
tot op heden cloche was. Vaas. Van vazen, meervoud, vaast, gevaasd.
Op
een stukje karton met zwarte marker het woord MARINA. En Stijn, die
zich heel even verslikt in de fratsen van Lezaire: C'EST TROP. Beide
notities houden het niet lang, Lezaire rukt ze van de cloche, wurgt ze
tot de inkt ervan druipt bij wijze van spreken en werpt ze vervolgens
achteloos in een hoek van de kamer. Want kamer, podium van bijna-intieme
handelingen, tafereel, ruimte. Stijn stelt het camerastandpunt bij
terwijl Christophe een brede strook grijze tape over het woord ANIMAL
aanbrengt. Een doosje en een blauw element, de excrementen van een
nieuwe handeling, het blauwe geonduleerde ding is een stuk speelgoed van
Boris. Het wordt een fragile combinatie met een van de naamkaartjes van
Fabre en het blanco (want wit geschilderd) van een perfide en
meelijwekkende zelfverafgoding. Nieuwe actie. Stijn die in de sokkel
kruipt, er zo goed als helemaal in kruipt. Stijn verdwijnt in de sokkel.
Actie die Lezaire tot spoed maant.
Hij neemt de marker en krabbelt
het woord HALTE op een quarto, stapt naar de schuifdeur. De communicatie
tussen het duo lijkt hiermee herleid tot het superlatief van de
gebiedende wijs maar geen wettekst, hoe summier ook, die het langer
uithoudt dan het halve ogenblik van die of andere gedachte.
Stijn
kruipt uit de sokkel en is een ogenblik later met het karretje in de
weer, duwt het karretje van de muur ter rechterzijde voorlangs en
linksop. Film, 't is voor de film, er wordt gefilmd. Christophe heen en
weer stappend, het ene moment beslist, zelfzeker en met een precieze
overweging die hij de ene keer niet en een andere keer wel ten uitvoer
brengt, het moment daarop onbeslist om zich heen kijkend.
Stijn stopt
z'n hoofd in de sokkel terwijl Lezaire voor wat verkoeling zorgt en
tussen de stengels van de gla-a-di-olen blaast. Nieuwe overwegingen.
Bijvoorbeeld: iets werpen.
Bijvoorbeeld: onder het witte deken kruipen.
Bijvoorbeeld:
de kartonnen dozen met een krachtige en brutale slagbeweging van de
sokkel knallen. Ritueeltjes: op het witte deken komen de schillen van
een mandarijntje terecht, Stijn verplaatst het karretje en Christophe
begint aan een cirkel. Met een zwarte marker tekent hij een brede lijn
om het centrum der gebeurtenissen, de cloche en de sokkel in broos
evenwicht, broos, fragile, aangetast door het ritme van nieuwe
gebeurtenissen. Stijn rukt de grijze tape van het plankje.
Daar is
het woord weer: ANIMAL. Leesbaar, net als eerst. Niet voor lang. Een
krasbeweging met de marker, Stijn, dan Christophe die er CANIBAL van
maakt en Stijn opnieuw met z'n hoofd in de sokkel, half opgeslokt in de
duistere tunnel, een cul-de-sac. CANIBAL wordt AMIRAL waar Stijn
uiteindelijk AMI---CALE van maakt. Er volgt een korte pauze, ze
aanschouwen het klerezootje. Stijn stelt het camerastandpunt bij.
Dan
het karretje. Christophe veegt wat prullen bij elkaar. Stijn snuit z'n
neus en drapeert de zakdoek over de cloche. Alors, en regardant. Een
kort moment van bezinning. Stijn beslist dat het genoeg is geweest met
die gladioten, hop, rukt ze uit de opening van de cloche, smijt ze wild
in het rond. Tegelijk lanceert Christophe een aanval op de flank van de
witte sokkel, tilt het ding de hoogte in, duwt, trekt, rukt, sleurt.
Stijn springt in de vrijgekomen ruimte, springt over een van de
schragen, holt in een wijde boog achter de sokkel door die zich intussen
ergens ter rechterzijde bevindt.
Nieuwe acties. Vandalisme. Ze
rukken de kabel uit de muur en maken het ding vast aan een van de
schragen. Ogenblik later: twee mandarijnen op een schraag, twee op een
sokkel. Ritueel, trouvaille, bedenking.
Het museum wordt met de grond
gelijk gemaakt. Rotzooi stuitert door de witte ruimte, van het door
KAMP geformuleerde uitgangspunt blijft geen halve centimeter, een hevige
drang tot vernielzucht giert door het tochtgat. Dan, midden het
slagveld, opgejut door het wangedrag van de ander, is er opeens een
nieuwe lyriek, de actie wordt dunner, wordt bijna lineair, beperkt zich
van het een op het andere moment tot het weghalen van dingen. De weinige
woorden die het had worden verwijderd, een prop huppelt over de grijze
vloer (het is het papier waarop het woord HALTE geschreven werd, wat
Christophe deed), Stijn positioneert mandarijntjes in en op de cloche,
in en op elk hoekpunt, aan de schuifdeur bleef een reep grijze tape
hangen. Het camerastandpunt wordt bijgesteld. Lezaire rolt de stelling
tot vlakbij de cloche. Stijn hangt bewegingsloos aan een zijkant van de
stelling. Christophe, kwajongensachtig, kruipt op de stelling,
kwajongensachtig, zit op de rand van het platform en werpt keitjes. Het
zijn geen keitjes, het zijn stukjes van 5 en 2 eurocent. Hij mikt met
grote precisie, ze belanden in de cloche.
Weer op de begane grond
stapt hij uit beeld en aanschouwt het tafereel. Stijn snuit z'n neus,
Christophe duwt de stelling voor zich uit om de cloche heen. De
handelingen komen in een dimenuendo en je voelt dat het elk moment
exploderen kan. Stijn plaatst één van de schragen ondersteboven,
probeert een balpen (de blauwe balpen) in balans te houden - wat niet
lukt. Christophe met twee elementen die hij in de stockruimte aantrof,
een blauwe container en een bokaal met bister. De balpen tuimelt.
Christophe plaatst de bokaal met bister op een van de schragen, de
schraag die op z'n kop staat, Stijn stapelt de kartonnen dozen op
elkaar, het zijn er drie.
Het sparretje, een frisgroen sparretje,
verdwijnt in de cloche. Lezaire jaagt een nagel in de schuifdeur. Aan de
nagel komt een witte plastiekzak te hangen en de bloemblaadjes van de
gladi-di-di-olen krijgen een nieuwe functie.
woensdag 22 oktober 2008
11u. In de witte ruimte, intussen driekwart wit en 1 kwart roze, zitten
Christophe, Marina en Stijn naar een monitor te kijken. Op de monitor
een amper bijgewerkte versie van de performance op maandag. Stijn heeft
er wat stukken uit geknipt, vooral aan het begin toen nog niet helemaal
duidelijk was wat ze zouden doen.
De houten wand is egaal roze en het sparretje staat bovenop de sokkel. Er is een brief van Stad Gent.
Christophe
legt uit dat er nog een laag roze over de wand komt - geen drippings
zoals gisteravond overwogen werd, het mag geen schilderij worden.
De sokkel staat ondersteboven en in de cloche kwam een hoop rotzooi terecht. Lezaire, enragé de joie avec sa période roze, gaat
met een verfrol aan de slag. Het verven begint ter linkerzijde. Marina
en Stijn nemen aan de kleine werktafel plaats - een plank op schragen,
dezelfde plank die voor unit 1 als werkblad diende - en bekijken een
aantal filmpjes die ze vrijdag gemaakt hebben.
1. Iemand gooit
een papierprop in de cloche. Wegnemen van. Zelfde persoon (of andere
persoon, ze zijn met z'n drieën) gooit een aluminium bolvorm in de
cloche. Idem: wegnemen van.
2. Om beurten werpen ze een blad papier in de cloche. De herhaling van deze handeling.
3. Een bierviltje. (een rond bierviltje dus geen bierviltje van Martens pils)
4.
Een voegkruisje. De persoon steekt een hand in de cloche en houdt het
witte voegkruisje tussen de vingertoppen. (voorzijde cloche: reflectie
camera en silhouet cameraman) (is Stijn)
5. Een vlak gestreken vel
aluminiumpapier. Reflecties. Een trage kanteling. Tijdens die kanteling
verandert de kleur van het vel aluminiumpapier.
6. Een witte
handschoen. Marina Yee. De vingers opwaarts. Van een vod heeft ze een
bolvorm gemaakt. (volborm) Het object: een witte handschoen en de witte
bolvorm. De bolvorm valt in de cloche. Marina verwijdert de bolvorm.
7.
Stijn Van Dorpe met zijn mond vlakbij de opening van de cloche. Hij
blaast een gele ballon op, vult de ballon met adem tot het ding in de
opening van de cloche knelt. Een ogenblik later schiet de ballon
brallend alle kanten op, botst herhaaldelijk tegen de binnenkant van de
cloche, zienderogen kleiner wordend, kleiner en dan nog kleiner, en
slapper, en lusteloos, tot het niet met z'n amorfe vormeloosheid uit de
voeten kan en uitgeteld blijft liggen. (Stijn verwijdert de slappe
ballon uit de cloche.)
8. Zelfde handeling. Witte ballon.
9. Met lippenstift tekent Marina een ronde krabbel op de binnenzijde van de cloche.
10. Iemand - Stijn? Christophe? - brengt een bierviltje van Martens pils binnen de ovaalronde krabbel. (verwantschap)
11. Marina verwijdert de lippenstift.
12.
Als 7: Stijn met zijn mond vlakbij de opening van de cloche. Een witte
ballon. Hij blaast de ballon op tot het ding uiteenspat. (op gegeven
ogenblik is de ballon zo gigantisch dat hij de cloche bijna helemaal
vult)
13. Een nieuwe reeks handelingen. Een mandarijntje komt onder
een van de hoekpunten van de sokkel terecht en zakt dwars door de vrucht
heen. (interessant)
Dan Lezaire, grand metteur en place wallon, hij verplaatst de sokkel.
Marina verplaatst de sokkel. Eerst zo, zie je: zo, dan zo, niet zo maar zo, zie je, en dan opnieuw zo. Zo.
14. Wat volgt is van doorslaggevende betekenis: ze tillen de cloche van de sokkel, plaatsen de sokkel bovenop de cloche.
15.
Stijn werpt een gele ballon in de cloche. Die simpele handeling
veroorzaakt een onherroepelijke omkering, de cloche verandert in een
vuilnisbak. (interessant: de vervuilbakking van een sokkel)
16. Ze werpen spullen in de cloche.
17. Iemand plaatst een geborduurd schilderijtje bovenop de sokkel.
De gladiolen. In een bloemenwinkel in de Dampoortstraat hebben ze gladiolen gekocht.
Het
geluid van (a) een stokje dat op de vloer valt, (b) dameshakken, (c)
een sparretje. Lezaire qui explique. De emmer op de sokkel.
Marina vertelt dat ze de gladiolen gratis kregen. Voor het sparretje hebben ze anderhalve euro betaald.
(consulter le petit dictateur de poche,
grand gladiot wallon)
In de bloemenwinkel in de Dampoortstraat hebben ze geen gladiolen meer. Het seizoen is voorbij.
Later komt het gesprek op de pretenties van Fabre. (in het Louvre hebben ze alleen dode kunstenaars)