De Boom, Hugo

Auteur van Stappen, Passen, Kijken, het tweede voorwoord van de En Passant catalogus (1991):

 

(fragmenten van een mythe)

 

I.

Urbanisatie levert een geneutraliseerde, gehomogeniseerde ruimte, en elke activiteit binnen haar concrete realisatie -de stad- krijgt door allerlei codes een bepaalde tijd-ruimte toegewezen.

Zowel in tijd als wat betreft ruimte worden, mutatis mutandis, ghetto's gebouwd. De stad is slechts een aaneenschakeling van eilandjes (woonplaats, werkplaats, speelplaats, begraafplaats), wie een eiland betreedt krijgt een functie. (Wie over een winkeldrempel stapt wordt klant).

 

II.

Het ghetto van de étalages: ruimtelijk geconcentreerd en afgesloten door parallelstraten waarin nog slechts dichtgeplakte ramen en muurkanker het straatbeeld kleuren.

Een merkwaardige thermiek van winkelcentra, steeds zijn zij de mens vreemd en toch suggereren zij de tekens en symbolen die differentiëren. Demonstratie van eigen stijl. Ornament en verhulling.

 

III.

De stad zelf, aldus Baudrillard, is al lang geen productie-eenheid meer, maar een zeer ingewikkeld conglomeraat van tekensystemen die elkaar aanvullen, tegenwerken en wederzijds beïnvloeden.

Een veelhoek van tekens, media en codes. Een warwinkel.

Alleen in een dergelijke constellatie -als de echte produktie in het stadsbeeld werd vervangen door media gericht op assimilatie van tekens- is een project als 'En Passant' mogelijk en zinvol.

Hetzelfde geldt trouwens voor een vorig project waarbij affiches in de stad werden opgehangen. (Copy Art Project)

Een specifieke ruimte (Croxhapox hééft die ook niet) voor kunst is geen noodzaak, de straat kan fungeren als museum. Efemeer, maar daarom niet minder belangwekkend.

Walter Benjamin merkte op dat door de nivellerende invloed van de stad de aura verloren ging, i.e. de authentieke communicatie tussen een subject dat kijkt en het object waarnaar gekeken wordt bestaat niet meer.

Kunst heeft nog steeds als connotatie deze interrelatie te bevorderen; het schuim weg te blazen en de essentie van de dingen (le parti pris des choses) bloot te leggen, los van papieren constructies.

Gelukkig heeft 'En Passant' ook dergelijke pretenties niet.