Snijders, A. L.

In de Gentse boekhandel Walry is er op vrijdag 24 april 2009 een boekvoorstelling + lezing van A. L. Snijders. Het is de avond van de vernissage van het Zennestraat 17 project in Brussel. Op de crox-verdieping is er een presentatie met werk van Alda Snopek, Christophe Lezaire, Johan De Wilde, Marc Coene en Steffie Van Cauter.
van besluit om beide evenementen te combineren. Dat gaat als volgt. 's Namiddags rijden hij en Marc Coene naar Brussel. Ze belanden twee keer op rij in een file. Na de voorbereidingen treint van naar Gent waar hij het eerste deel van de lezing van A. L. Snijders meepikt. Hierna neemt hij opnieuw de trein, dit keer richting Brussel, waar ze kennelijk vol ongeduld op zijn komst wachten. Na middernacht gaat het nogmaals naar Gent, met de auto dit keer.

crox-box vrijdag 24 april 2009

Ik stap door naar het Centraal Station en neem een trein richting Gent.
Het is een stoptrein die over Denderleeuw gaat, een verbinding die
sneller is dan de verbinding naar Knokke en Blankenberge. Op die lijn
hebben ze een vertraging van 25 minuten.

A. L. Snijders

Bekende
gezichten. 'De sfeer is om te snijden,' grapt... Euh, hoe heet ie,
potverdomme. Het eetkafee zit tjokvol. A. L. Snijders is op Ramblas
geweest, zoals ze dat zeggen, gewoonlijk: in een programma op de radio.
Van Ryssen is er ook. Hij noemt drie auteurs die een inhoudelijke
affiniteit hebben, meent hij: Robjee, Hoste en Snijders. Van dit drietal
gaat zijn voorkeur uit naar Robjee, 'de grootste pen van de Nederlandse
Letteren', zegt hij onverschrokken. Paul neemt het woord. Daarna een
muzikaal intermezzo: Frans Grappenhuis vertolkt Bach. Het begint met een
sarabande, dan iets uit de derde suite. Op de dagkaart, merk ik, hebben
ze courgettensoep en Calamares à la Romana, dit laatste geserveerd met
verse tartarensaus, salade en
pilavrijst. Applaus voor de prelude uit de derde suite. 'Het voelt hier
toch een klein beetje benauwd aan,' grapt Frans. Volgt nog een
sarabande, dit keer de sarabande in G uit de eerste suite. Aan het
boekenrek, frontaal, hebben ze een foto van de auteur: A. L. Snijders
met muts. Yvonne, zoals elke lezer van de stukjes van Snijders weet, de
nuchtere opmerkingen makende echtgenote van Snijders, zit mee aan.
Snijders zonder muts, borstelige wenkbrauwen, kalende schedel. Roland
Soetaert neemt het woord en serveert een komisch openingswoord, zkm's
(zeer korte mailtjes) rijk gelardeerd met citaten en doorspekt met
grapjesmakerij. Hierna neemt Snijders het woord. Moeiteloos, een
causeur. Hij leest een recent stukje, het stukje dat hij tijdens het
radioprogramma voorlas - ''t zou ook wel in de caravan kunnen liggen,'
bedenkt hij terwijl hij mapjes doorneemt. Dat zit er aan te komen: het
stukje ligt in de caravan aan de Blaarmeersen. Net voor hij naar de
lezing kwam, heeft hij het nog eens doorgenomen en apart gelegd. Nee,
toch niet. Hij heeft het bij, een halve bladzijde.
Halftien. De
lezing is halverwege, Stefaan brengt me naar het Sint-Pietersstation, ik
neem een trein richting Brussel, die van 21:57, Brussel-Hasselt. In de
trein een lawaaierig groepje. Multi-cultureel geroep. Geen landschap. De
ruiten weerspiegelen het treininterieur. In het duister licht af en toe
een huizenrij op, een landweg, de koplampen van een auto.