2007: presentatie van afstudeerproject (3D, KASK). Na een crisisperiode besluit Rob om al het werk dat hij tijdens zijn studie aan het Kask heeft gemaakt wit te schilderen. Tijdens de nacht van 22 op 23 juni 2007 overnacht hij in de kubusruimte. Een belangrijk deel van de werken komt aan de muren van de kleine kubusruimte terecht, de rest wordt gedumpt. Hij schrijft een afscheidsbrief. De brief komt op een kleine, zwarte tafel terecht. Tijdens de vernissage (zaterdag 24 juni, 18u) blijft Rob wachten tot zijn promotor, Frank Vande Veire, opdaagt. Daarna gaat hij ervandoor.
'Als je het zo bekijkt, is het toch weinig. Het is niet al mijn werk dat ik op heb gehangen, maar toch het voornaamste deel. De dingen die ik niet opgaf voor ik eraan begon. Ben ik lui geweest? Nee, maar ik ben misschien wel laf geweest. Steeds opnieuw werd ik bang wanneer ik te lang op één spoor zat. Was het eindstation wel waar ik wilde zijn? Bij gebrek aan een antwoord werd het pas ter wereld gekomen idee laattijdig geaborteerd. Het rariteitenkabinet. Een stoffige, kleine, mysterieuze kamer. Een tentoonstelling van gedrochtelijke foetussen.
Het is mistig in mijn cel. Met een weinig moeite bereiken de foto's, schilderijen mijn oog. De zonden die ik aan deze vier woorden heb toevertrouwd lijken zacht te glimlachen. Even bekruipt me de angst dat mijn daad slechts een poging zal blijven. Ik probeer een volgende laag aan te brengen, ik veeg enkel de vorige laag weg. Ik zal geduld moeten oefenen. Laat ik de tijd even nemen om kort verslag te schrijven.
Langzaam raakt alles ondergesneeuwd. Het wordt kouder. Ik kijk naar mijn zelfportret. De echo kijkt mij van zijn kant - verwijtend? berustend? - aan. Ik weet niet of de echo enkel in miojn hoofd nog bestaat, of er werkelik nog iets rest. Ik ben ondertussen de tel kwijt geraakt. Ben ik aan een derden vierde, vijfde laag? Mijn geest raakt ook ondergesneeuwd. De volgende laag heeft geduld. De vologende laag zal de laag zijn. Dan zal alles wit zijn. Ik moet slapen.
Hoewel hij zichzelf al een hele tijd aankondigde, komt het toch onverwacht. Opluchting. Om een dramatischer woord te gebruiken: KATHARSIS.
Dit is mijn afscheid, mijn laatste woord. Rondom mij hebben mijn werken me in witte vrede verlaten. Na uren wachten, laag na laag, is alles weg. Geen echo blijft nog over, enkel mijn zelfportret heeft weerstand geboden. Ik wil het hem wel gunnen. Toen was ik nog naïef romantisch. De dezen wil ik graag ontzien, ze weten nog niet beter. Misschien kan je de wereld wel verbeteren, maar eerst moet je hem (haar) aanvaarden. En toch proberen te kennen. En kan kunst de wereld redden. Ik heb enkel mezelf willen redden. De werken, documentatie van mijn kunst probeerden enkel mij te redden. Het bewustzijn hiervan kwam later. Dat bewustzijn was vernietigend. Al mijn werk, mijn daden, mijn doorgaanse denken werd erdoor gedeconstrueerd. Het bewustzijn verbrijzelt mijn identiteit. Ook die identiteit is een constructie, een kunstwerk of liever: gekunsteld.
Ik ben te jong,
ik ben te oud om kunst te maken.
Mijn bewustzijn scherpt. Scherp genoeg ondertussen om al het voorgaande te dissecteren. Scherp genoeg om bewust te zijn van zijn botheid. Daarom moet er katharsis zijn. De pijn is kort en herbergt een grote beloning. Vrij zijn, niet van de omgeving, maar vrij zijn van 'mezelf'. Hoe minder er rest van mijn identiteit, hoe scherper mijn bewustzijn, hoe meer ik, ik ben. En dat ik is een zalig niets. Vermoedelijk. Mocht er dan toch iets resten - Griekse passies? - dan kan ik pas kunst maken. Maar enkel dan, na de aanvaarding. Het absolute individuele bewustzijn. Van daaruit vertrekt het echte leven, het opprechte zijn. Dat is mijn bestemming.
Dan pas wil ik kunst maken.
Dan pas kan ik kunst maken
en dan zal ik kunst maken.'
Treedt eind 2007 toe tot het crox-team. Specifieke taak: layout. Een van de eerste karweitjes is uitvoeren van het crox-boek van Philippe Vandenberg, Black A Garden For Saint-John's Millbrook (crox-boek nr 8). De publicatieformat is beperkt tot zwart-wit en één steunkleur. Van de tekeningen die Philippe in het boek wil, zijn er best veel die hiervan afwijken zodat uiteindelijk geopteerd wordt voor zwart-wit en twee steunkleuren. In nauwe samenwerking met Philippe Vandenberg en Johan De Wilde transformeert Rob de kleurtekeningen naar zwart-wit/twee steunkleuren, een hels karwei, millimeterwerk. In 2008 volgt nog een boek, dat van Brian Getnick en Noe Kidder, The Gentlemen's Gentlemen (crox-boek nr 9), in 2010 Ge staat daar op het kerkhof van Aalst bij het graf van Louis Paul Boon (crox-boek nr 12), het Boonboek van Guido De Bruyn, in 2010 het boekproject van Hans Beckers, Sonare Motus (crox-boek nr 15). Rob zorgt ook voor de layout van tafelonderlegger 1 en 2 (2008) en een reeks crox-cards.
Lid van de Algemene Ledenvergadering van eind 2007 tot herfst 2011.