DE BEDOELING VAN HET LICHT VAN ELEKTRIEKE PALEN
auteur: van
Gepubliceerd in 'En Passant 25 instalramen' (1991), naast de handgeschreven versie van een gedicht van Joos (crox-card Nr 2), en in De Brakke Hond Nr 31 (1991), blz. 71.
van haar kant heeft de gemeente er voor gezorgd
dat het nooit donker is in de stad
ik begrijp de bedoeling
het licht van de elektrieke palen heeft veel
bedoelingen het is niet de bedoeling
dat is naast de kwestie dat het ontroert
het is beter voor de burgers daar gaat het om
dat ze zien waar ze wel en waar ze maar beter niet lopen
daarop komt het aan
dat is de bedoeling
althans één van de bedoelingen van het licht
van elektrieke palen
dat de burgers dat te weten komen
opdat niemand tegen een medeburger aanlope
bijvoorbeeld die toevallig een andere kant op moet
dat gebeurt regelmatig al zoudt u dat van een
medeburger niet zo meteen verwachten
toch gebeurt het
men weet natuurlijk nooit met wat voor bedoeling
iemand tegen iemand anders aanloopt
noch met wat voor bedoeling hij of zij
die kant uit moet
we weten alleen dat hij of zij het doet
hij of zij komt op ons af
we weten niet wie het is
we zien alleen over een bepaalde afstand
gedurende een korte tijdspanne
dat het gebeurt
en wanneer hij of zij op ons toe blijft komen
als dat gebeurt
als hij of zij dat blijft doen
dan wordt de afstand kleiner
dat gebeurt meestal erg snel we hebben niet
de tijd om daar lang bij stil te staan
de afstand wordt kleiner in die mate
dat op een gegeven ogenblik
op een welbepaalde plek in de ruimte
als hij of zij blijft naderbij komen
als hij of zij dat blijft doen
dat dan de afstand er niet meer is
en we zien het oogwit
van wie weten we niet
waarom weten we ook niet
(1989)