Werk in situ van Hannelore Van Dijck. In de backspace, dezelfde ruimte waar eerder twee edities van Brainbox plaatsvonden, later nog eentje, werkt ze aan een gigantische houtskooltekening. Het stelt een zee voor. Met de methode die zij zich eigen heeft gemaakt werkt ze gedurende circa twee weken aan het trompe l'oeil van de rechthoekige zee, een houtskoolzee. Posture, die net dan, in 2012, een publicatie plant met een overzicht van het werk van Hannelore, documenteert het project.
Nausea, het fameuze schaduwtheaterstuk van Oona Libens, ontstaat tijdens een verblijf in een oud vissershuis op Senja, een eiland tussen Lofoten en noordpoolcirkel. Er aanbeland voor een residentie van twee maanden blijft Oona uiteindelijk langer dan een jaar op het door Noordzee omspoelde eiland en creëert er Nausea, een duikkloktrip in de diepzee. Ze filmt het noordelijke water, 16mm sequenties waarmee Nausea begint. De zwart-witopnames geven de fragmenten een inhoudelijke textuur die me aan het vroege werk van Bergman deed denken.
Voor Trekvogels, gerealiseerd in 2012, nam Rebecca Lenaerts een fotoreeks uit het reservoir van het Musée de la Photographie, archiefbeelden van een koppel dat van circa begin of eind jaren vijftig tot pakweg eind jaren zeventig of begin jaren tachtig in Europa naar de gebruikelijke toeristische formats reisde en er de voor die tijd gebruikelijke vakantiekiekjes maakte, wat ze dertig jaar volhielden zonder ook maar één enkele keer van het vooropgestelde idee af te wijken. Zij poseert, hij fotografeert. Op geen enkel moment wijken ze van dit scenario af. Soms staat ze aan de oever van een rivier, naast een toren, vlak bij een bezienswaardigheid, net zo vaak aan zee, in wisselende landschappen terwijl ze zelf hoogstens wat ouder en dikker wordt, wel altijd dezelfde pose aanneemt, twintig jaar na de eerste foto nog altijd die ene pose heeft, altijd op een afstand van het landschap, een rare vlek in het landschap, een pose aan de rand van de overbodige bijzonderheden van het landschap. Sporadisch duikt een zeetafereel op, het vloeipapier van een blauwe verte.
Verf Na Van Eyck. Foto's van Max Pinckers tonen een koppel, de jongen en het meisje hebben niet dezelfde kaste, die zich tot de knieën bespat aan de rand van de grote oceaan bevinden. Het drama is bekend of niet bekend: doorgaans zijn het net de familieleden die jacht maken op een koppel met partners uit afwijkende kastes. Max portretteert hen vlak tegen de horizon van het schijnbaar onbegrensde.
In het eerste gastenboek, 1990-2000, figureert voorin de afdruk van een ansjovis. Een ansjovis volstaat om de onmetelijkheid en tegelijk de beperking van een zee te hebben.