13 februari 2016, concert. Duo: Peter Jacquemyn (bass, vocals) & Stefan Prins (laptop). Aanvankelijk gepland als trio, met Matthias Koole op e-guitar.
Tijdens de soundcheck gaat het fout: Stefan duikt ontsteld op uit de corridor en stamelt: ik heb m'n adaptor thuis laten liggen. Zonder adaptor voor z'n laptop wordt het Peter Jacquemyn solo. Of hij mijn adaptor gebruiken kan.
Ongeveer een kwartier later eenzelfde scenario, hij stommelt door de corridor, wat bleek achter de oren, stamelt: de adaptor is kapot. Hij deponeert de adaptor op het rode tafelblad. Het beschermende omhulsel van de kabel is doormidden gescheurd.
Acht uur. De eerste concertgangers druppelen binnen. Er is geen oplossing gevonden. Peter telefoneert wat kennissen. Aan de rode tafel zit iemand uit Toulouse. Niet dat hij helemaal uit Toulouse naar het concert gekomen is. Hij ontfermt zich over de kapotte adaptor. Of ik hem een sijmes bezorgen kan. Hum, ahum, tja, kijk eens, ja natuurlijk, dat kan. Ergens in of op het kantoormeubel hebben we ongetwijfeld wel een cutter. Intussen heeft Peter iemand te pakken die zijn adaptor, die van een MacBook Pro, ter beschikking stellen wil en belooft om dat met een rotvaart te doen. Ik reik de Fransman een snijmes aan en zit vervolgens verwonderd te bekijken hoe hij de bekabeling van de adaptor lospeutert, een poging onderneemt om de adaptor open te breken, wat mislukt, waarna hij drie centimeter van het beschermende rubber van de kabel haalt en na nog wat handelingen en vergeefse pogingen om het ding operatief te krijgen, met diepe spijt toegeeft: c'est foutu, kapot. Het voorval amuseert me, het doet me aan the dead parrot sketch denken, met als enige twistpunt dat dit keer wellicht niet 100% duidelijk is wie Cleese en wie Palin is. The adaptor that ceased to be what it was.
Halftien. De technische problemen zijn opgelost. Jacquemyn en Prins beginnen aan het concert.