Urk Piw

openingsrede crox 26 - solo Dirk De Neef, april 1995; tekst: van Heirseele.

 

van de eerste openingsrede is bekend dat zij over de wateren zweeft

een ternauwernood verstaanbare zweverige dimensie tussen speeksel en woordenvloed in

toen de eerste openingsrede bedacht werd

door wie weten we niet - waarom weten we evenmin

bleek zich geen gelegenheid voor te doen waarvoor ze gebruikt kon worden

projecten als deze waren immers schaars in die dagen

bovendien liep het bezoekersaantal niet zo hoog op

dat onhebbelijke zweven over de wateren in sulfer- en rookkolommen

door vuurregens en asfonteinen

het maakte de klus voor de spreker van dienst er niet makkelijker op - integendeel

het was evenmin wat men een comfortabele houding zou kunnen noemen

dit alles hinderde zeer wat hedentendage een gezellige openingsbabbel heet te zijn

 

Weliswaar had een zekere Urk Piw met een scherpe steen

tijdens één van die lange nachten net na het begin der tijden

en door het aanschouwen van een lichtflits verblind

zoals hij later zou toegeven

enkele lijntjes gekrast in een rotswand puur uit verveling

de verblindheid

oorsprong van alle bewondering

er was helaas niemand die zich er om bekreunde

tenzij men het kreunen van Urk Piw die op een zeer ongelukkige manier onder een rotsblok terecht gekomen was

kon beschouwen als appreciatie zijnerzijds

 

Wellicht het oudste artefact van de solarisatietechniek: een bliksemflits viel op de onfortuinlijke Urk Piw en veranderde deze in aanleg veelbelovende jongeman in een zwartgeblakerd stuk beenhesp

het waren harde tijden

donkere tijden

een neef van Urk Piw

de behaarde Ororor Pow Poepoepoek

had nochtans als eerste de klapstoel uitgevonden

en was daarbij helaas voortijdig aan zijn eind gekomen

zittende op een boomtak die in twee brak

 

Elke tweede openingsrede heeft iets van de eerste

een veelbelovende leegte

de verblindheid

beelden aarzelen tussen

leugen

triomf

wat waar is - en wat niet - weten we niet

waarom evenmin