MICHAUX, ZONDERMEER MICHAUX crox 84, solo project van Bart Baele. Een openingsrede. Auteur: van. Als ik het goed heb de laatste keer, tijdens de periode in de Aannemersstraat, dat een vernissage opgevrolijkt werd met een openingsrede.
Als de bomen aan elkaar vastgroeien, let maar op, dan is Michaux in de buurt. Ik ken 'm. Als hij er is gaat het altijd grondig fout.
Het gaat zo: eerst groeien ze vliegensvlug naar elkaar toe, zeker als het kleine bomen zijn, berkjes of abelen. Denk maar niet dat iemand het probleem ziet aankomen. Niemand merkt het. De takken schieten als slangen de hoogte in en lap, dan gebeurt het, als ze de tak van een andere boom ontmoeten, er bijna tegen botsen, dan smelten ze of ze doen alsof ze smelten en ze gaan over in die tak, veranderen daarin.
Er is weinig met zekerheid te zeggen over het werk van Michaux. Zijn botanische notities zijn onvolledig maar laten geen speling toe. Takken wippen van de ene boom naar een andere boom, en dat gaat zo het hele bos door. Ook binnenskamers: enorme smeltplassen van meubilair en kunstvoorwerpen verharden tot een ondoordringbaar tapijt of rollen zich op tot braakballen. Maar soms vloeit het meubilair gewoon onder de deur door en dondert dan omlaag in het trappenhuis als een tropische cataract. En het huis verandert geleidelijk in een peilloze diepte. Zelfs als de huizen openspatten is er niemand die wat merkt. Zo is 't nu eenmaal met Michaux, alles gaat z'n gangetje, niemand merkt wat. En zo is het ook gesteld met de vingers van burgerluitjes, als zij aan de rand van de weg met elkaar staan te praten. Geven ze elkaar een hand, dan wippen de vingers van de ene hand over op die van de andere hand, overigens zonder dat een van beiden heren het merkt. Dan schroeft de ene heer het hoofd van de ander af, en ook dat merken ze niet. Reken maar, die Michaux, daar kan ik een boek over kwijt, zo'n schoft is 't ie. En de ander schroeft het hoofd van zijn gesprekspartner af - en nog altijd hebben ze 't niet door. Ze verwisselen de hoofden alsof het werkelijk niet uitmaakt hoe ze er bijlopen, en gaan er dan vandoor.
Ook met deuren is het zo gesteld, net als de geslachtsdelen van typistes, dichteressen en etalagejuffers, als ze copuleren, men kan er niet echt op vertrouwen. Maar ook met een Kapitein ter lange omvaart of een Majoor of het Hoofd van een plaatselijk postkantoor moet men opletten: tijdens de geslachtsdaad wisselen de geslachtsdelen opeens van plaats, als sabbelende beekjes die voor je ook maar wat merkt met luid en rommelend geraas over je heen donderen - zodat het Hoofd na de geslachtsdaad de vagina van het wijfje mee uit wandelen neemt en er geen erg in heeft. En het wijfje heeft zijn apparaat hangen, en dat merkt ze evenmin, en ze schenken elkaar ook tal van andere lichaamsdelen, en niemand merkt wat. Het is ook altijd min of meer hetzelfde ritueel. Telkens opnieuw muteren ze. Als ze elkaar zoenen wipt de mond van het mannetje op het gezicht van het vrouwtje en omgekeerd, zodat de meesten in een onophoudelijke storm van verwisselingen door het leven kruipen, nu eens behaard, dan weer niet, soms met een uitmuntend cijfer voor chemie, dan weer voor taal.
De beroepsbezigheden gaan zo'n gang dat men als buitenstaander gewoon de tijd niet heeft om het bij te houden of zelfs maar vast te stellen wie met wat bezig is. Ondertekent een stadsambtenaar ook maar 1 enkel document van bijvoorbeeld een weduwe, dan neemt hij ogenblikkelijk al haar kenmerken over, niet alleen het dossier maar ook alle plannen die ze had. En in die bevrijding van het emotionele, wat zelden langer aansleept dan enkele seconden, gaat hij compleet uit de bol.
Maar o wee als die bol ook maar ergens of op welke wijze ook een andere geometrie ontmoet!
Het potentieel van al die ogenblikken en verwisselingen van ogenblikken is hallucinant. Voor men 't weet is 't gebeurd, en de verwisseling is zo drastisch dat men ze over het hoofd ziet.
Daarom, wie aan Michaux wil beginnen kan ik maar 1 goede raad geven: doe het niet. Voor je 't weet loopt alles in het honderd.