utopie

1
Een heer uit Rotterdam heeft het plan om tomatenplanten te telen op alle balkonnetjes en raamkozijnen van de Aannemersstraat.
Zijn naam werd vergeten, opgelost in het salpeterzuur van een drammerige darmwind. Wel is bekend hoe hij op het idee kwam. Om het vochtprobleem op te lossen van een belendende dame, was iemand die op Van Anus leek met een fraaie oplossing voor de dag gekomen. De tegels fallen fan de muur af, zei 't ie. We knikkebolden.
Met hamer en priem gewapend daalde hij af in het knollenkabinet van huppeldepupstraat 54. Ik weet waar het probleem zit, zei hij, het zit hier. In het duister van het rauwe kelderhol, daar zat het. De dame was er bij komen staan en Kristel keek alsof ze uurroosterprecies alles afwist van vallende badkamertegels. Ik zal hier, zei de persoon die steeds des te nadrukkelijker op Van Anus leek, een gat in de vloer boren. Niet dikker en dieper dan een pink, dat zal de vloer ontluchten. Hij hurkte, sloeg het gat, niet half zo dik, niet half zo diep. Een waterstraal spoot er uit op. De dame trok bleek weg en de persoon, die op Van Anus leek, dreigde van paniek uiteen te spatten. Niet half zo diep, niet half zo dik, het gat was niet te dichten. In allerijl werd een noodoplossing bedacht en sinds die dag hadden we op huisnummer 54 een bron die om het kwartier met van nature niet door zuinig aan benepen gulheid water gaf.
En toen was er dus die meneer uit Rotterdam.

2
Een jongen uit Gent hield zich twee jaar lang bezig met een megalomaan project. Hij had zich tot doel gesteld om van België een kunstwerk te maken. Voor dat project zou hij het hele grondgebied van België gebruiken, van kust tot Ardennen, van Borinage tot Kempen. Hij ontwierp een systeem van schuintegraden, wat lengte- en breedtegraad verving, en plaatste de nulmeridiaan hiervan in het Gentse stadscentrum, niet ver van de plek waar zich sinds eind jaren vijftig de samenvloeiing van Leie en Schelde bevindt. Mensen van Ugent hadden een handje toegestoken en op de diagonale meridiaanstructuur, wiskundig hertekend tot een kruisvorm met X- en Y-as, een circulair procédé toegepast, een uit het epicentrum vertrekkende en er in een geleidelijk aan wijder wordende spiraal omheen cirkelende algebraïsche code, waarbij ik in het midden laat of ze daar zelf deze terminologie voor gebruikten. Deze proef, want als veel meer dan een eerste proef kon het niet ingeschat worden, resulteerde in een totaal van circa duizend plekken, binnen het Belgische grondgebied, waar de coördinaten van X- en Y-as samenvielen met de om het epicentrum heen kringende spiraalvorm. Op al die plekken hoorde België geperforeerd te worden. Het project had een Cristoïsche omvang. Honderden gemeentes, land- en huiseigenaars, Provinciebesturen en aanverwante belanghebbenden hoorden aangeschreven te worden wat zonder de minste twijfel een cataract aan administratief werk met zich mee zou brengen. Tegelijk hoorde nagedacht te worden over de aard van de perforatie, of het inderdaad om een luchtledige vorm zou gaan, die op elk van die plekken in de bodem aangebracht hoorde te worden, of integendeel om een paal die op elk van die plekken uit de bodem oprijzen zou.