leugen

Het leugentje om bestwil. Eerst hoort bestwil gedefinieerd te worden. Wat bedoelen ze ermee. Is het een leugentje tegen beter weten in? Werden ze er beter van dan van het vertellen van de ware toedracht? Iemand zal zeggen: maar zoiets als waarheid bestaat toch helemaal niet. Of. '1 Als je weet dat hier een hand is, dan stemmen we verder met alles in.' (Ludwig Wittgenstein, Over zekerheid, Uitg. Meppel 1977, blz. 33)

Met jokkende meiden werken we niet. Het begint met één kleinigheid, dan nog een kleinigheid, wat later weer een kleinigheid en voor je 't weet is er geen eind meer aan de klereherrie.

'Wat is er gebeurd?' vroeg ze. Kwaad was ze niet. Het was haar lievelingsvaas, een vaas die ze zelf gemaakt had. Het ding stond op een lage tafel vlak naast de doorgang naar het benedenhuis.
Ze vroeg het opnieuw: 'Wie heeft de vaas omver geworpen?' Kwaad zou ze niet worden. Ze zou geen van beide jochies een klap gaan geven, ze zou niet gaan schreeuwen, er zou geen straf volgen. Dat deed ze niet. Dat had ze nooit gedaan en tot op zekere hoogte zou ze zich ook later aan dat grondbeginsel houden. De vaas lag aan gruzelmenten.
De jochies wisten dat ze niet gestraft zouden worden, ze zou niet gaan roepen, dat deed ze niet. Toch schatten ze dat heel erg simpele gegeven elk op een andere manier in. Om te beginnen hield de jongste van beide, hij die de vaas omver gestoten had, de lippen op elkaar. Dus vroeg ze het nog een keer. 'Wat is er gebeurd?'
'Hij is tegen de vaas aangelopen,' zei de oudste van beide. De ander hield de lippen op elkaar. Iets hoorde gezegd te worden, ze konden niet blijven zwijgen tot het huis instortte. 'Heb jij de vaas omver gelopen?' vroeg ze. Ze zou geen boze dingen gaan zeggen. Er zou geen straf volgen. Dat deed ze niet.
'Nee,' zei het joch. En het huis stortte in. Traag, het zou veertig jaar nemen voor het helemaal tegen de grond lag.

Later nam de leugen andere gedaantes aan. Tijdens En Passant spoelde het over de dingen. Het zakelijke brein ontfermde zich over de dingen, ontwierp constructies. Zakelijkheid holde het discours uit tot er geen reep van bleef. En de leugen van het zakelijke discours deed zich opnieuw voor. Leugen nam bezit van de dingen.